Transcriptie
28
2.
36.
Van Macassar 20:n Maij 1695.
radja bont continueerdeek zoo in zijn pruijlplaets Chinrana verbleven, hebbende
nog op Chiirana
zijn hoogh.ts hofgroten, speciael aroe Palacca e
aroe Teko, 'tsed.t ons laetste advijs, als koninx stede
houders doorgaens hun residentie aen dir 't Casteel tot
minsamen ommegang
vande bougisz: hofgroten
bontuale gehouden, en indistinte bij eenkomsten
met Comp.s bediend
met den E. schenkenberg als gesaghebber, hun genegenth.t
tot de EComp: betuijgt, mitsgs. den eersten net zijn E.
verscheijdene divertissementen genomen, niet Iagen en
vissen in s' Coninx harte warande en vijvers. na
de paresse vanden gouv.r is alten eersten bij resolutie
vanden 12. feb: vastgestelt, zijn E:s arrivement
door een minnelijke brieff aen radja bonijbekent
brieff vanden gouv.r aan
radja bonij p:r den Luijt.
te maken, en tot die Commissie den p.l Luijtenam
schipien
pieter schipion te Empleijeren, den welken dan den
14. feb:i over den Landweg van Padang pardang
na bonijse heff vertrocken, vandaer den 3.' Maert
gereverteert is; en rapport van zijn wedervaren
rapport van zijn wedervaren
in geschrift over gelevert heeft, zoo mede den schrifteljk
antw. uijt naem van radja bonij en dan Calille
aen den gouv.r, int boek der aenkomende brieven
geinsereert, het voornaemste bestond hierin, dat
voors: Luijtenant schipion, met alle beleeftheyt
en zonderlinge tekenen van genegenth.t zoobij
is met alle beleeft h.r
den Coning en seijde de Coningigmen, mitsgs.
ontfangen
alle de de andere hofgroten was ontfangen
—