closeTerug naar inventaris

Transcriptie

2

54.

Van Macassar 20.en Maij 16e5.

te geven. den resid.t noodnagel commandeerde

met 6. Europianen en 40. biemanesen de landpum

die eerst bestorm wierd, van waerse sig voords

rondsam de vesting verspreijden, en onophoudelijk

de landpunt word

eerst bestormt

vuur gaven, Ia door de gragten heendrongen, en

selfs soo stout waren, datse tegens de pallitaden

opklanterden, om de Tamboreese bloetvlag daer op

te planten, dog de meeste vergaten het wederkeren,

alzoo die van biema en dompo hun mede

den vijand met Ernen

dedapper perweerde geweerd, en door de voorgang

gerepousseert moet

der onse, aengemoedigt, den vijand zoo gehavent

besting verlate

hebben, dat hij nat opklaren der mist, schandig

als

aftrecken most, ā€ž werdende doe uijt het Iagtje

de wildschut, met schroot en dubbelt scherp, ook

de wilsschut brand op hun

in. krijgen de nederlandg

destig verwellekomt, latende, de vesting rondson

door hulpe der maleijers

met doodelijken besaeit, aen welkers oost zijde,

zij hun gedurende destorm al hadden verschanst,

waer uijt zij tot namiddag ten 4. uren net

bassen gedurig schoten; dog terwijl dā€™ onse haer

met schuldig verbleven, en dat een kloeke troep

Maleijers, uijt de negorij parado, hun op tijde

met een borstwering verschanst, daerop ook

redelijk dael schoten, mosten haer werken daer ter

verlaten hun werke

retireren

plaetse ook verlaten, retirerende doen inde moorte

Tempel, die net eenstene muur omtrocken was,

binnen welke maur sij snagts een batterij.

op geworpen