Transcriptie
2
64.
Van Macassar 30:en Iunij 1695. —
meer op ’t Land van Biemoe vernomen heeft,
en dat mits de gepleegde wreedheijt van dat
Monster, door ’t ombrengen en mishandelen van
sustenu waer uijt de
veel menschen (daer af int dagregister onder
Moord soude outstaen
zijn
15. deser nog een staeltje te lefenis) het wonder
is, dat hij niet eer is omhals gebragt. tis van
radja bonij werd van 't opmerkring dat als wij eer gisteren off 28. deser
gerugt de weet gedaen
radja bonij de tijding van radja Tambocas vermoording
door Comp.s Tolk in bontnale lieten bekent maken
dat hij daer op antwoorde, zoo het waer is, soo is
zijn antw: opmerkel
ook den oorlog gedaen. ’t geen wij in onse vergerdering
van even gen. dagtekening te voren, even zodanig
begrepen en daerom vast gestelt hebben, den Lieuten.
vander schuur en den raad, aen te schrijven, bij
wat derhalven na
aldien radja Tambora zekerlijk vermoord was
biena te schrijven
en dat de Tamboresen hun mogten verootmoedigen,
en schult Emnner misdaet bekennen, als door hunt
Coning door geweli tot diefeijtelijkheden gebraege
zijnde, dat wij hun 'tselve ook souden konnen
toestaen, onder Conditie, datse alvorens alles
restitueren sullen watse van andere gerooft
Conditie met den bij.
hafden, datse ook alle hare Amonitien van
and bij overwinning
off vernedring aente
ooroge, tzij Comon, bassen, boskruijt, kogels off
gaen
schietgeweiren aende Comp.e sullen moeten over geven,
sonder iets agter te houden. Ins gelijx haer
sterkten