Transcriptie
en
„den
71.
Van Macassar 30:n Junij 1695.
dog in een goet humeur en bijsondere toegenegenth.t
ontmoet te hebben. dog des namiddags, als voors.
Comp. Coek uijt naem van des gouv.rs huijsvrouw nader besending derw:
uijt Iuff.r gouvern.rs
bij de eerste Coninginne dain Tahalille quam
naem
—
om bij haer hoogh.t acces voor twee Iuffrouwen
de huijsv. vanden E: Schenkenberg en haerE.
suster, de wed:e diemer) te versoeken om haer hoogh:t
uijt haer E.s naem te verwellekomen, had radja bonij
dese boodschap horendes, tegens de Coninginne
gesegt, (is net uw wat anders, ghij zijt
rs
7.
gesond ten past nu niet, dat des gouv
vrouw eerst bij uw zend, gaet gij selve
Eerst na Casteel, met welke boodschap d.o
hoek na middag ten 4. uren te rug quam,
seggende dat de Coningin aenstonts haer
Criman off draag letel had doen brengen,
en met een kleen gevolg al op komende weg
de Coningin komt
binnen ’t Casteel op
was, gelijk haer Hoogh.t kort daer na. ook
Coninx bevel
binnen ’t Casteel quam, verselt van vier.
bijsondere ginstelingen des Coninx, naemlijk
aroe Palacca, Crain agononja, aroe meroe
en dain Mabane, prins van soping en 2. â 3.
—
staet Iuffrs, zulx haer Hoogh.t, door des
werd verwellekomt
gouv.rs vrouw en bij hebbent geselschap, ook door
den