Van Macassar onder dato 26:' Julij 1695.

ontrent 8. uuren, met een boelkan off draeg

setel afgehaelt, vermits zijn E. door de val met

het paert den 5. deser en ontsteking, inde cinker

knie niet konde lijden, wesende den gouv.r

eenlijk verselt can Comp.e Loek Jan ferdianeus

ontrent Coninxhuijs gekomen zijnde, wierd

den gouv.r ontrent 6. roeden vanden opgang,

door aroe Tanette Malolo, en Cram, aganonja

gerecipieerd en boven op 't huijs door de eerste

—

Coninginne dain Tahalille verwellekomt, en

bij den Coning gebragt, die reets op een hoge

stoel zat, wanneer na de gewone grote, den

gouv.r op een gelijke stoel, staende op een

grote alcatijf geplaetst wierd, daer radja

bonij zig met zijn stoel, aan des gouv.rs Linker

land bijliet setten, en de Coninginne haer zuplaets

op een legestoel aan des gouv.rs regterhand nam„

de voorgeciteerde drij rijxgroten laten in from

des Conings op een kleene tusschen distantie

op de gespreijde matten neer, daer aroe Canete

—

Matola naderhand ook bijquam, de mindere groten

en Coninx kinderen saten ontrent 2. roeden

verder. in desenstand wierd 'er onder ’t

nuttigen van pienang en Thee, gediscoureerd

vanden toestand op Biema, zoo als dat

omstandig

103