Transcriptie
121
Van Macassar den 27. Aug:o 1695.
aengebragt, d’ andere vanden 10. Couramt, door den
resid.t Christofel noodnagel getekent, en den 20. ecteen van Roodnagel
d.o p.r den Maccassaer Carra Mabanij ontfangen
blijkende bij de eerste dat radja Tambora, volgens de eerste met berigt van
radja Tamboras sterkte
„ ontrent 1000 coppeen sigh
berigt, met „ ontrem parado certhoone en preparatie
op parado
gemaekt had, om zoo hy voorgaf, onse vesting
desselfs voorgeven en
andermael te bestormen, terwijl hij naderhand met
verwoesting van nog
twee dorpen
meerder manschap gesterckt, nog twee bimaje dorp:
hadden verwoest. dat gemelte radja Tambora
wel gequest geweest, maer weder gewesen was, dog zijn quetsing, reconva„
„lisatie en zijn broeders
dood
dat zijn broeder aande bekomene wonden was
overleden. dat de gesamentli. bonsgenoten, waren
s Comp.s bondgenoten
sterkte
gemonstert; en hun getal in 4657. weerbare
Mannen bestond, voorsien met 531. schiet geweiren; preparatien tot den
optogt, en belofte van
radja Sumbana om de
dat alle preparatien tot den optogt gemakt
onse te seconderen
wierden, en radja Sumbawa ook toesegging
gedaen hader, om de onse tegens den vijand te
seconderen. ook dat Carre Canjer, hooft eeniger Carcanjer &.a presenteert
zijn dienst mede
zee volkeren, zijn dienst met volk en vaiert.
aengeboden had, buijten den bewusten Crain Poinelican behalven poinelikan
die de zijne Exerceert
die de zijne dagelijx inde handeling van’t geweir.
Excerceerde. dat 'er toeleg gemaekt was, om met
hulp van voors. zee volkeren, de vaertuijgen
van Tambora te ruineren; welke volgens het Toeleg op de vaert.
rasport vanden Corp.l Jacob Germaes, door eenige van Tambora
biemanesen, onder voorgeven van Mangraijse.
handelaers