Transcriptie
124
enten tijde gequesst wier
voorgenomen had de vestin„
andermael te bestormen
dat door goedschicking
belet werd, en noodsakel.
was, om de siekte der
posthouders
die den verwoeden aenval
niet zoude hebben kunne
wederstaen
radia Tamboras Laat„
dunkentheijt en bitteren raet
tegens de EComp.e
bevestigt de getuijgenis
die van zijn wreedheij„
gegeven werd
Van Macassar 27:e Aug:o 1695.
En dat teselven tijd als radja Lambora tot parade
gewond wierd, hy paraet stomt om Comp. westing tot
biema, op nieuws te bestormen, dog dat het door de
gemelte voorval agtergebleven was. 'tgeen wij als
een bijsondere schicking des almagtigen aensien,
alsoo onse weijnige posthouders, in die tijd ten
merendele siek en Impoten wasen, en het in dat
geval groot gevaer zouw gelopen hebben, off
d’ overige, met d’ weijnige inlanderen, van Diema
en dompo die verwoeden aenval en indruk wel
souden hebben konnen uijtstaen, Terwijl radja
Tambora voorgaff, die smaet, van’t afslaen van zijn
vock te willen uijtwijsen, en de vesting vermeestere
off te willen sterven, daerbij voegende dat 'er
te voren maer een deel blodehouden aen het bestormen
waren geweest, dog dat hij dat afsauk nu zelfs
meer
meende bij te woonen, met „ andere rodomantades.
zij relateerden wijders, dat radja Cambora, met een
bitteren haet, tegens de EComp. ingenomen was,
en al het geen hij oijt van de E. Comp. off hare dienaren
gekregen had, had laten stucken breken en vernieten.
bevestigende met een het getuijgenis, van dat hij om
zijn wreedheden, en gruwelijke Trranij, zoo wel bij
zijn Eijge Onderdanen, als de vverheerde bondgenoten
zeer gehaet wierd: die bij na alle na verandering
laekten