Transcriptie
159.
Van Macassar den 23. Septemb:r 1695.
te vatten, ondertusschen was radja Tambora
met zijn meeste magt na Lahaloe geweken, om
sig daer te versterken latende eenlijk een troep van
zijn voek, onder sekere laere, onse magt obser„
„veren, die met de voortroepen, al diverse malen
hadde geschermutseert &.a de brieff vanden
resid.t noodnagel dicteerd, ten principalen het
nader berigt, naamlijk, dat d.o vaandrager
ter voors. plaets (die hij woento en ook
boento noeme) posi gevat en den vijand die sig
daer ook meende te versterken op geslagen, mitsgs.
des vijands sterkte bij soeckum (die de
principaelste passagie vanden berg na
Lahoelo sloot) met verlies van 2. Inlanderen,
vermeestert en gedemolieert hadde: en dat den
Luijtenant vander schuur na het slegien van
zijn opgeworpen vastigheijt met de magt ook
opwaerts gemarcheert was. dat radja sumbawa
verselt van Train pomelikan (bij onsen brieff
van den 26.' Iulij gemelt) ook in optogt was, om
d’onse te seconderen, en Carre Candjer (hooft
vande Toeredjeners) met zijn vaert: den
vijand vande zeekant soude bestoken, berigtende
Voorts de Extraordinarij siekte en sterfte onder ons
volk, daer affer reets 13. personen ( bij daparte
Dood rol gemeld) overleden waren, daer onder
den boekhouder godefried huijs, den sergiant
anthonij