closeTerug naar inventaris

Transcriptie

171

Van Macassar den 23:n Septemb:r 1695.

vande twede Coningin, zijn lijfwagt en de ruijterij

weder na bontuale dragen, stelaende radja goa,

en aroe Tanete matoea in zijn plaets. ongemeen

pragt enkostelijkh.t

der wapenrustinge

pragtig was de gandsche toestel, en onder deselve

blonken die van bonij boven anderen uijt. het

merendeel waren met goude stormhoeden. mitsgs.

d.o krissen, buijksnijders en Lancien gewapent.

aroe palaccas Stormhoet wel van 6. a8. lb. goud

was met diamanten en robijnen beset. hij had de grote

soude keten met de medalje wegens zijn Hoogh.ts

helden daden a.o 1666. op pariaman, buijten de

kostelijke wapen rok met geslagen goud geboord.

dele hoedden de beenen niet allerleij Coleuren zijde

koussen vercierd, dog sonder schoenen. onder de

bondgenoten hadde vele ook stormhoeden met goude„

„ne hoorns zijlings uijtstekende, en die der buffelen

verbeeldende, met witte paerde staerten die

agter affhingen. die van wadjoe en Toradja als

de armste en ongeagste onder de bondgenoten waren

ook aerdig toegerust: de meeste hadden bossen

van swarte Hoender veren int ronde, en ’t

spannen hoog opt hooft, enketens van geschakelde

wilde varkens landen om den hals: die net

hun aerdige en wilde Capriollen alle de tassien„

„ders tot zachen verwekten; de voornaemtte

Coningen pleegden hun pligt een voorden, onder

het Cataboang spel, schalmeijen en tijffen: met

het