Transcriptie
178
Van Macassar den 23:en Septemb:r 1695.
verbeelden: hebbende wij hetwater der 6. putten
bij de voors. brieff van den 18. october passado
gemelt, Colegialiter negen proeven, dog vier derselve,
die digt onder de oost wallen deses Casteels komen,
wel de beste, en de twee andere, die inde predicants
wooning en bij de kerk staan, soeter dat is salpetriger
bevonden, egter na ons eenparig oordeel, alle
bequaem, om in tyjd van nood off belegering voor
drikwater te konnen gebruijkt worden, als men
maer van genoegsaam brandhout versien waaen, om
het eerst te kooken. en datmen dan ruijmen
voorraad van arakhad, om 'tvolk (:gelijk op de
schepen) smorgens en savonts een soopje te geven:
dog dat ontbrekende stond te vresen, dat het
guarnisoen instorten en aan koorts off persing
Laboreren souw. als zijnde qualen die inde
laeste Oorlog onder ons volk sterk gegraseerd hebben.
„keeijn Groote
de put in Comp=e thuijn, daer uijt het ordinair
Trinkwater gehaelt werd, is nog wel de beste,
maer mede met zuijver, welkers water nu, dat de
toevloeyende aderen verdrogen, een doffe en musse
off modderagtige smaek heeft: ziel men tiij nu
ook bediend vant water uyjt Comp. grote Thuijn,
bij de redont Mandarsaha staande: die nog wel
debeste is, ende dit berigt meijnen Wij dan, dat
uEd: vande bekommeringe bij de brieff van den
22. Ianuarij pass:o aangehaeld, voor zoo verre
sal ontlasten
dij