closeTerug naar inventaris

Transcriptie

190.

Van Sima anno 169:

valsche aangevinge der bose menschen voorkomn„

houdende wij onsselven onwrikbaer aan s Comp.s

bescherminge vastom, door haer beschadmet te werden,

vermits wij altoos onse sterke hope op de Comp.e

hebben gevest; indien ons versoek nu door uEd.,

ho: agtb: niet werd geapprobeert, dat dejenelijsapij

en dfjenelij rasnaij, haer personelijk door VEd

ordre na batavia mogte begeven, en voor uEd.

te verschijnen, en onsen Coning te ontmoeten, soo

sullen na het oordeel van d'hjenelijkhapij rasnaij, de

Onderdanen niet wel bestierd, off by een gehouden

konnen werden, en geheel verstrooien, mitsgs.

voor de biemanesen niet goet wesen wanneer zij

haer wettigen heer niet komen, ten twede is de

negorij biema geheel geruineert, en ten derde met

een grote hongers nood besogt, daer om versoekt

een ieder vast een ander plaets en voor sooveel

Wij konnen begrijven, zal het land van Biema

seer beswaerlijk tot zijn vorige welstant geraken

dog wij stellen dese zake aan het goed beheijt van

uEd: Ho: agtb: die ons als oude biemanesen

wegens ons gering verstamt gelieven te Excuseren

en pardonneren. hebbende wij geen andere

toevlugt dan de Comp., die gedurig ons en ons

lands welvaren is bekagtende

Eijndelijk konnen wij uEd: ho: a: niet anders

presenteren, dan dat Wij gedurig den Hemel

tot