Van Macassar 18:en October 1695.

die haar helpen konnen. en den ouden

Cap.n Moor tot Jacatra (denoterende daermede

zijn Ed.e maetsuijker zal:r ged:) heeft het mij

ook beloeft; hier na dede hij ook de tede Conin

gin Cram Laijkan voor sig knielen en zeijde

Dergeet ook met dese mijne versorgsters,

want als ik eens sal gestorven zijn, zullen,

zij beijde mogelijk van alle verlaten

werden. den gouv.r seijde hier op dat zijn hoogh.t

zig op Comp.s voorsorge vrijelijk verlaten mogte

als niet twijffelende off de EComp. soude ook

nog na zijn dood, zijne getrouwe diensten door wel

doen aan zijn huijs genoten tragten te Erkennen:

daer zijn hoogh.t eenlijk op repliceerde, dan

sterf ik gerust. onder welke redenen de kijde

Coninginnen seer beweeglijk weerden, terwijl

den Coning weder in sware benautheijt storte

onder welke den gouv.r na sous ondergang

afschijt nam, en weder na ’t Casteel vertrok. den

Joleden Sondag off 16. deser, was zijn hoogh.t

weder tamelijk, terwijl de eerste Coningin die

verposing waernemende, des gouv.rs vrome

in haer ziekte ook quam besoeken, dog ’t blijft

met zijn hoogh.t meest in eenen stant, maer tot

recawalisatie schijnd alle hoop verloren. zulx

wij het eijnde deser quael, vande schickinge

hiermede aa

deshemels moeten afwagten

onderstont

361.