Transcriptie
369.
Van Macassar 20. octob:r 1695.
des gouv.rs brieff te ontfaengen, maer ook den resid.t
noodnagel doen intinueren, om die van Biema
en dompo (die hij zijn coek noemde) over te
geven, off dat hijse net gewelt souw komen
halen &.a maer de voors. bonijse gesanten,
waren de onse suspect in 3. pointen 1. datse
het verbranden der vaert. van Tambora tot
Catoepat, door die van sumbawa verhindert
hebben, hoewel het naderhand in weerwit van
haer, nog volvoert is, 2. datse alle nagten
gedurende hun aanwesen tot Sangar heijmel.
gesprek met de Tamboresen gehouden hebben en
3. datse met d.o Vaandrig na verrigtersaken
niet weder na biema gekeerd, maer tot oeywonto
verbleven zijn zeggende hun sulx door radja
Bonij belast te wesen, dog die het door zijn tolk
Carre lesfan absoluijt ontkent, moetende wij
nu afwagten hoedanig zig dat werk bij overkomst
der bouijse krijgsmargt, verder schicken sal
maer onder onse militaire magt, was het
ellendig gestelt: en van zoo een aansienl:
getal waren 'er nauwlijx 40. Mannen gesond
en instaet om dienst te konnen doen, de rest
waren meest inpotent daer aff 'er 20. Coppe
met de sloep overquamen, vele waren door de
de dood weg gerukt en volgens de voors. doed
rol in 16. dagen 15. Coppen overleden daer onder
den resident noodnagel en Chirurgijn hendrik
Heijnen