Transcriptie
15.
Van Macassar 25:en Junij 1695.
de redenwesen, waerom hij telkens intschrijven
aen uEd: genoemd en sijn geschenk daer besijden
overgesonden werd. hij is van aerd domij, wulps, —
wreed, en gierig: en nergens beter in zijn Conduites
zijn aerde eijgenschap
te vergelijken, dan bij den gewesen Coning van
Ternaten, amsterdam. twas in een particuliere
Conferentie vanden p.l Luijtenamt schipion voormelt„
met de Coninginne damn Telille in februarij pass:o
dat zij tegens gemelte aroe palacca in’t Maleijts tale van de Coningime
over zijn wrede actien
tom dat het door d.o scipion soude verstaen werden)
seijde: Botterik als gij zijt: als gi eens Coning
in uws vaders plaats werd, en gij slaat de
meuschen soo ligtvaardig dood, hoe lang
neent gij dat gij dan regeren sult. daer op
hij met een grinlag antwoorde, neen moeder:
ik salt nu niet meer doen. die zag op
seker voorval, mij door den oppercoopman schenkenb:
met het Exempel nader
uijtgeleyt
verhaeld, dat ten tijde als zijn E: in november a.o
passado met voorsz. aroe Palacca op de harte
Iagi was, hij seker kaerl met de rug tegens een
boom binden ker en soo lang met dunne rottangen
slaen liet, dat hij kort daer na de geeft gaff, over dat
d.o man een strook Clappus bladen (langs welke
Enge
de welke de vervolgde beesten na een„ krael
vlugten:) bij ongeluk gebroken had: waer door
een