Transcriptie
32
Van Macassar onder dato 25. Junij 1734
daer op genomen, zoo ben volgens pligt den 8.en daeraen
over den Landweg van Tenette, na Chinrana, gegaen
alwaer aengekomen zijnde, alten eersten, ter gehoor
bij zijn hoogh.t bonij quam, die de redenen van mijne
:
aenkontst volgens den Teneur van mijn mede
gekregene Instructien in deser voegen te kennen gaf,
namentlijk: dat Expres nu particulier door den E
oppercoopm. Matth: Schenkenberg sonder voorkennisse
vanden raad was afgesonden en gestuurt, om
bekend te maken, dat in stede vanden E: willem
hartsink (die door in dispositie genoodsaekt was op
batavia verblijffte nemen) d’ E. heer Isaac van Chije
alhier weder voor gouv.r stond te verschijnen, zoo ook
dat op de klagten van Sinika van papekai, ten
laste van radja Tambora nu Jongse nevens den
boekhouder Christoffel Nootnagel na Biema was
vertrocken, om ondersoek te doen wat vande
waerh:t van deselve was en te ontwaren, off
die daerbij wierden gesuspecteert, miet zij handen
waren tekrijgen, gelijk dan ook op onse te rugge
komst, daer van twee persoonen met namen rontsio,
en oembala, als gevangenen overbragten, en alhier
aende regeringe ter handen stelden, die ook vrijwillig
in uE agtb: vergadering zodanige zonde belydenis
hadde
„