Van Macassar onder 25:n Junij 1695.

berigt was; datter binnen die plaets niet alleen

verscheijde op roerige discoersen wierde gevoerd, maer

dat van tijd tot tijd, zoo een generale verbittering

onder die regering en gemeente, tegens de hollanders

was onsstaen, dat zij eerlange goed en bloed wagen,

en haer sekerlijk tot Extremiteijt uijtlaten soude,

dewijl zij, eenparig geresolveert waren, des nagts,

bij dit Iegenwoordig regenagtig ons uijning weer

op de negorij vlaerdingen aff tekomen, en alsoo

was mogelijk derselver inwoonders, tleven ineen

Montent te benemen; en op welke bekome kund„

„schap kmij verder g’informeert, en van seker

Macassaer, inde Campon baroe thuijs horende, nog

nader verstaen heb, datter nu ongevaer agt dagen

verleden, ten voors. eijnde intvallen vanden

avond binnen voors: goa bereets een grote troep

Macassaren op de seen, en inde wapenen geweest

waren, dat Crain Iereinka (wel eer veltoverste

over de macassaren geweest) sig hadde gestelt

als hooft van dese woedende menschen, en den

voortgank doenmaels was gestut, en agterwege

gebleven, om dat haer magt, op die tijt nog tekleen

was, en ook om dat Crain bontesonge radja

goas rijxbestierder, zijn Coning, en de verdere

rijxstenden had versogt en gebeden, dat zij hun

dog intomen, en voor uijtsporigheden wagten

wilden

39.