Transcriptie
46
Van Macassar den 29:'c ug:o 1685
doors overzooeen afschouwel misdaet wel
regtveerdig son zijn, maer dat in sulk geval,
de uijtvoering tot het aanstaande Jaer en uEd:
goetkeuringe zou moeten verschoven werden, tusschen
welke tijd zijn hoogh.t dan Mogelijk nog twyjffel
agiig en ontrust zoublijven, over een wisselvalligen
uijtslag. Ik stelde sijn hoogh.t dierhalven voor,
off ' niet beter souslagen, datmen radja biema
en voorslag tot bannisdoemde, tot een bannissement, om datmen daeraf
meer voorbeelden had, en dat ook bij slantswetten
sement
het verbannen off ombrengen van lands groten voor
gelijke straff geagt wierd, Ja: binoyjlen nog
slimmer, om dat de straffe des doods een korte,
dog de ballingschap eenlangdurige smert na zig
sleepte, dat ik dan over mij zou derven nemen
om dan radja biemal in radja biena, met de eerste gelegentheijt e
en een Comp:s schip na batavia te versenden,
ten eersten te konnen
versenden
en dat ik mi dan ook versekeren dorst, uEd.
in onse verhandeling genoegen soude scheppen
insonderheijt, als ik daer bij na de waerheijt
konde betuijgen; dat zijn hoogh:t inde gekrenkte
eer bekende herstelt te zijn; waer over uEd. ook
verblijd zoude zijn als welkerspogingen eenl.
deelden, om zijn hoogh.t (als gesegt) vollevergenoeginge
te doen Erlangen. tusschen en onder welke redenen,
die bij delen vertaelt wierden zijn hooght:s wesen.
O
blijdelijk opklaerde, en mij daer op na teijndigen
't geen hijn hoogh. ma
van ’t voors: met vreugde kanen de hand gaff,
vreugde kranen
onderhoge betuijginge van daermede ten uijttersten
applandeert
gelijk dat nat eijndigen, dier verhandelinge
vergenoegt en pergenoen en voldaen te wesen
als de deuren geopent waren, en tbesluijt zoo
aande eerste Coningen, als de rijxgroten &:a
bedeelt