closeTerug naar inventaris

Transcriptie

47:

Van Macassar den 29:' Aug:o 1695

zoo als bijt gemeen

bedeelt wierd, met alle applandatie, omstandig

schrijvens reets is

bleek, zoo als het bij d.o ons gemeen na schrijven van

geadviseert

den 2.e Iulij breder genoteert is, en nadien sleur

en te voren geconjec

als ik het bij mijn eerste secrete brieff aan VEd:

tureert is

vanden 25. Maij vooraff geconjectureert heb.

in verwagtinge dat uEd: de versending van

rada biema, als uijt onvermijdelijke noodsakelijkh.t

hoof van approbatie

om de noodsakelijkh.t

geschiet, na derselver bescheydenh.t zoo ook sullen

konnen inschicken: zoo mede, de overleveringe

ook het overgeven vande

Co.o van biema aan

vande bimase Coningin aan haar oom, radja

haer oom radja goa

goa, welk tremispel, niet zonder ceel moeijte

en bekommering voor ongeval, eijndelijk den

20. deser voltrocken en nog ten besien afgelopen

aan taparischrijven

is; zijnde 'tselve om de teder h.r der sake, bij onsen

vanden gouv.r gede

genoemen brieff (onder 27. deser voltocken) aan

fereert

mijn nader apart schrijven gedefereerd. Omdan

VEd: daeraff duijdelijk te berigten, diend, hoe mij

heijmelj toeleg vant

alvoor de gem. laeste Conferentie met radja

radjabouijschof

bonij bedectelijk te voren quam, den heijmelijken toeleg

van ’t bouijse hof, om 't zij radja biema ter dood

gedoent off verbannen wierd, ook te urgeren e

overgave der biemase Coningin, die berugt van

een deugtsaengen aen, ook vande hoogste en

aansienlijkste Maccassaerse Extractie is, om

vervolgens haer inder tijd, aan Aroe palacca

tekoppelen, en hem daer door te qualificeren, tot het

regt off de successie inde beijdelijken van bonij

en goa, Ia dat de Condemnatie ten laste radja

Biema om radja Bonij te vergenoegen, van

geen