Transcriptie
56.
Van Macassar den 29:n Augo 1695.
tijd niet trouwen en mogt dp.a om het eens nader
te overleggen, off wij middelerwijl nog geen tyding
kregen, hoe het met radja biima tot batavia
aflopen zou; en hoedanig dit werk bij uEd: begrepen
nader gedagten
werd: daer het tot nog toe bijgebleven is, en moogl„
daer over
voor eerst wel bij blijven sal; egter met die
gedagten, dat bij aldien zij sulx bij vervolg van
tijd nader aandraagen, wij op dat poin ook niet
te vast behoeven testaen, insonderh.t bij aldien de
Coningin van biema daer toe quam te bewilligen, en
dat ons ook bleek, zulx met de genegentheijt van
wij
radjabonij quadreerde, terwijl bij onse resolutie
vanden 12. Iulij meergemelt, als een gevolg
van de overgave dit ook zoo al begrepen hebben:
En dog met geen fatsoen zoude konnen beletten
en over tgerugts huwelijk
dat zij herhuwde, alwas't met aroe palacca,
terwijl de balance onder de lespective bontgenoten
met desselfs eeste trouwen aande dogter van
radja goa, alten vollen vernietigt is, mogende
wij hopen, dat dit het slot vande reecq. zal zjn,
terwijl radjabonij nu niet meer pretenderen
ook het genoegen van
kan, en raeja goa diemen net hoger als de
bonij en goa
minste pasael van bonij Taperen mag) nu
ook dapper in zijn schik is: hoedanig hij zig den
21. deser in bontnale tegens onsen tolk, voor
'tsiek bedde van radja bonij verklaerde, zeggend,
met een bly en aangenaem gelaet, dat hij die
daar radja goa in bontiet regte weldaat vanden gouv.r in zijn
herte bewaarde en boven zijn hooft verhieff
„ale geuijt
zoo