Van Macassar den 29:en Aug:o 195.

Coninginne beval hij haar geld bij den oppercoopm:

schenkenberg in’t Casteel te bestellen, gelijk ook

geschiet is; maer nu vijff dagen verleden, off

twee dagen nadat den Coning bij mij nu Casteel

geweest was, zeijde zijn hoogh.t tegens de eerste

Coninginne, ik moet medicineren en ik en heb

geen geld meer, gaet verpait uw selven bij de

groten op oedjong Pandang voor 1000. rd.s daer zij

op antw. daer heb ik Immers nog zoo veel, ik sal

het weder eijsschen; maer dit wilde hij niet hebben

belastende haer dat zij buijten dat zon maken

geld te krijgen, zulx de Coningin door den Tolk

Carre tesson aan mij op de naem van aroe Tanette

Malolo, een grote goude ketting Jond, eysschende

daer op 1000. rd.s ter leen, dog die door den E

schenkenberg nagewogen zijnde bevonden wierd 37=½

Chailen te wegen, en alsulx a16. rd.s de Thail

op 600. rd.s geschat, die wij presenteerde te verstrecken,

dog den Toekverklaerde doen eerst, dat het voor de

Coning was, wanneer wij seijden aan zijn hoogh.t

wel zoo veel boven de waerde te konnen fieren,

dog aan niemand anders. maer de Toek Liet de

ketting blijven, en quam fanderen daags maer 600.

rd.s halen, zeggende dat de Coningin niet meer

begeerde dan de ketting waert was; d’ overige

400. rd.s hadse heijmelijk uijt haer spaer pot

gesuppleert buijten kennis vanden Coning, die

anders seer gebelgt con zijn. dese bijsonder heden

heb ik niet ondienstig geagt, hier in te lassen

om

59