closeTerug naar inventaris

Transcriptie

d.

28.

Van Ternaten onder dato 10:' Iulij 1695.

ten 4. uuren, gaet hij Cap.n laut uijt de Caijuijt

na de bak, alwaer zig ter neder settende aanstonts

de geeft gaf, desselfs weijnige goederen door den

onderstierman Justavus, en bootsman.

opgenomen zijnde hebbenw' tot onse wederkomste

onder haer laten beruster

des morgens sout den Coning van Cabrouwang

Sondag9

Cap.n Lauwt aanboord versoekende om het dade

lighaem van voorsz: noas, ter aerde te mogen bestellen,

twelk haer vermits het mede christenen waren

die onder chiauw sorteren, te accorderen quamen,

en ingevolge vandien met twee mai van des

overledens volk, daermede na land lieten vertrecken

Maandag 10.d

sloegeuw wederom onse zeijlen aan, van meninge

zijnde om met de landwind onse reijse voort te

setten

1. d.o smorgens vroeg kregeuw' een praeuw van

dijnsdag 1

Cabrouwang aenboort, waermede een Maleijts briefje

vanden Coning bequamen, bij twelke ons kennisse

gaff, dat 'er eenige zijner volkeren van

meninge waren ten boswaerd in te lopen, en zij

hoewel hij haer sulx verboden hadde, egter na hem

niet wilde luijsteren, versoekende hapa oversulx

ordre hoedanig zig in die zake sal hebben te

gedragen, en widers permissie om daer na toe te

gaen, en hare huijsen mede brand te steken, 't gunt wij

niet raadsaem agtende, als zijnde een sake die

wij oordeelden niet als schadel. gevolgen na sig

t