closeTerug naar inventaris

Transcriptie

52.

Van Ternaten onder dato 10. Julij 1695.

zijne groete en wensinge van alle voorspoet, met

dese aan don marcus zalero Co: van Taboecan

kund, dat zijne Hoogh.ts brieff van 10.en deser maand

april ons per den nachoda nananoenga wel is

toegekomen, en zoo mede de 19. volkeren van

lalouha; het is gants niet van het behagen vanden

gouvern.r vander duijn dat den ondercoopman en

Manados resid.t Chirrij, uw Hoogh.t op een Maniere

als ons is te voren gekomen heeft aengehouden

den gouv.r heeft hem dierwegen bestraft, en alsoo

besorgt dat het in toekomende niet meer sal geschieden,

deswegen den gouv.r te gemoet zier, dat uw Hoogh.t

het misnoegen ’t gunt hij dierwegen mogte hebben

op gevat, aan een zijde stellen sal

wij sullen navolgens uw Hoogh.s toesegginge ten

spoedigsten te gemoet zien den Sadaha malaij en

quimelaha Laloega omme uijt hun den staet der

saken op het Eijland magindanao te Ervaren, en als dan

deselvige ten eersten weder te rug schicken

d’ atdoeninge van VHoogh.ts schult verwagten wij

als dan mede 'tgunt ons aanleijdinge zoude geven

om bij verlegenth.t in toekomende VHoogh.t weder

te konnen behulpsaem zijn

Wij hebben desen nu niet te verlengen als met

onse groete en wenschinge van godestegen

verblijvende wijders (onderstont) Heer Coning VHooghts

genegen viend, en was getekent Corn: vander duijn

ter zijden stont int Casteel Orangie den 3april 1695.

Lagerstont E:E: wij hebben aan V Hoogh:ts volkeren

die