Transcriptie
79:
Van Banda den 2.e 7ber 1695.
Maanden beetegerig geweest zijnde, en nog niet
de laminigh.r Continueert, en dat egter een man
redenen waerom den
vereijste, behalven de boschwagters adjuncten om
borger perkenier barend
Cop bij provisie tot opper
inde bossen na de specerijbomen, als mede op de
beswagter is aangeseek
parre parren na de noten te niet te zien, coo
hebben wij bij politique raads besluij van 13.'n Iulij
J:o leden aangestelt den Louthoirs borger enperkenier
Barend Cop, die dese bedieninge meer malen bij
provisie heeft waergenomen, om zoo lange de siekte
van den boswagter Jacob Pieterz. duurde, dat
selfde amt waer te nemen, alleen, voor de profijten
die hij Inmiddens uijt de breuken der agtelesen soude
konnen krijgen daer hij heel wel mede te vrede is.
Uijt dese roppoeten zien VHoEd: dat de perker op het
de perken zijn 'tzed.t het
voorleden Iaer vrij ver
hoge land veel verslimmert zijn, zedert het rapport
slimmert
vande verleden Iaer, dog op p=lo aij staet het nog
tot p:lo on is het nog
tamelijk: niet alleen dat aldaer zeer weijnig
samelijk
asch valt, zoo gebeurt het ook zeer selden, de
wind most Juijsi wat uijt den noorden komen
en wi hebben d’ ooste moesson dewinden meest
Z: Z: Z: O: en O: Z:O: gehod.
Wij sullen voortaan ons gedragen na VHoEd: ordre,
gene soldaten nog ma
niet alleen vervat in VHoEd: resolutie van 28.
kosen sullen aangenomen
Iunij 1672. maer ook volgens aanschrijven van
werden dan met een 5.
Jan
Jarig verband
28. fbruarij deses Iaers, van geen Soldaten
of matrosen in dienst anders aen te nemen; dan nit
een verband van vijff Iaren
ook