Transcriptie
117:
Van Banda onder dato 21.' September 1695.
getijden van’t Iaer daer seer sel opkomen te vallen,
en ook zeer droevig voor de besitters der perken is,
zulx te moeten aanschouwen, zoo zal dit zeggen dat
er inde perken rondom Celam gelegen tegens
aanstaande september van hier vertreckende
schip na batavia, seer weijnig noten en foelij staen
tot
ingesamelt te werden, verder tredende, op de twee
perken op
mier alwaer gesien, dat deselve op diverse plaetsen
grote schade geleden hebben met het verdrogen
en uijtgaen van een grote menigte notebomen gelijk
ook vele aande kruijnen en toppen verdorren
en niet zeer weijnig vrugten de boomen in die
perken behangen zijn; gelijk ik ook verscheijde
gevonden heb dat de bladeren heel bruijn waren en
schenen verseugtte zijn, waer uijt wel te presume
ren soude wesen dat et veroorsaekt was vande
sware blipemenen weerligten, welk ongevaer
3. â 24. dagen geleden, twee nagten alhier hebben
gehad, en verders zijn de notebomen in't generael
met weynig off gene vrugten behangen sonder
iets meer dan dat dien avond van denner op
waijer gedaen en den
d.o Saturdag daeraen volgende smorgens soo als
de son zijn glans op 'taertrijk vertoonde ben ik
voortgegaen tot inde perken ontrent waijer
gelegen alwaer bevonden heef dat vele bomen
geheel