closeTerug naar inventaris

Transcriptie

34

Van Cheribon den 8„e Mart a:o 175.

Vraminatie eenige disputen en disterentien te vooren gekomen zijn tusschen

de twee priangsehoopden, met namen demang timbanganting tot bandong en

tommogen Canalaija van parcamorijang, over de beginde poseie door de

Successive regenten van pankamantjang voors: aan die van bandong ten tijd en

’t sedert de regering van den Sousouhoumang tagal angie, Hier Inne bestaande

dat op Seker Lanschar genaamt bateulaijang, doenmaals onbewoont 1 50: Guijs=

gesiumen van bandong seg soude ter neder stelen, dit Land cultineren, en

bewoonen, sonder nadato daar van saan verdreven te mogen werden, mets die

Van bandong neijd op de grond of t land batoelaijang pretentie zoude mogen

maaken, maar theve onder syn oude meester blijven sorteeren, Invorge t sedert

voorn: tijd tot dato, door dese 50: Huijsgesimnen bij forme van Verguningh

gepossideert is, Mijdelerwijle ter gem: plaatse ook eenige onderhoorige

van parcamontjang, met Voorkennis van tommogom Tanoebaija, aldaar ter

woon syn aangekomen, welke door questiense gedoenten, naar oogen schijn

de bandongse huijsgsennen, tragten te benauwen, en daar van daan te verdrijven

’t geeme aan d’eene zijde in aansien van de Langwijlige pasesdie en gedelyk