closeTerug naar inventaris

Transcriptie

Van Cheribon sr den 8„e Cbart 1752.

Sommagons, tJjaera en wira regena Vartagel tmorgns ten 8: nnende diste

aan mij gevende klaagde den Verstigen: Marta Paija geweldig over dara Iuda

van dat den Laastgej: van den eerste de volkeren door allerhande Listen en

Laagen aftroonde, en tot sig zockte, en dat overhoopen vant volk van hem

Maatalaga tot rava Iuda nog dagelijk in twang ging, seggsende dat

onder ’t Commando van raaa Iuda eenelijk Coo: Manschappen, en onder hem

Manta Laija 1000. Coppen tsatjak wel waren gestent, Maar dat raaa Inda

teegenwoordig bij na soo vel volsix als zij marta Paija beheerthte en

nogtans tot de presteeringe avan 't E:Comp:s diensten gen meerder aantal

Leverde, dan of venelijk zoo Manschappen administreerde, waar door

dat ook resulteerde dat de volkeren Van hem Marta Laija Seer gemarkelyk

tot rara Iuda, en dop ten principale, ten opsigte vande Legte diensen

overstapten, en dat hij marta Paija mijn Mauntemue, tot ’t noodig redres

vanjdien Instaatigj versogt, of dat sig anders buijten staat vond Langers

de gerequireerde volkeren, tot ’t voortsetten van de houtrapperpe en tot 't niouwoe

werk van de molen aande gual van brebes te Contribieeren

Waaromme

71