closeTerug naar inventaris

Transcriptie

249

Van Banda onder dato 31:' Maij 1733

ontfangen uE: twee brievjes gedateerd

3. en 15: der verledene maand november

die ik thans sal b'andewoorden met te

seggen dat ul: wel gedaan heeft mit

het verplanten van 600. kiaten bomen

dewijl de werklieden mits om de kalk

over konden doen ik sal egter van

ul: verwagten dat deselve ten swoedig„

„sten in de brand gestoken werd, om

het gebruijk daar van te konnen hebben

inder tyd en wanneer ul: als dan ook ge„

legentheijd zal hebben om dewerklieden

de kalk van de west kant nat Crabbe„

gad te laten brengen ten welken eijnde ul.

toesende 10. kalk manden sullende het

resteerende bij nadere gelegentheijd volgen

en terwijl mij uijt laast gem: briefje

gebleken is dat uE: maar voor dese

naed rijst hadde soo hebbe het onder

stele hoofd tot waijer mons„r louis wel„

„man g’ordonneerd uE: ten spoedigsten een

last van dat graan toe tebrengen zon

der anders dan dat ik blyve /:onderstond:/

vE: vrund /:was getekend:/ N=s Nicolai

/:ter zijde:/ Banda nassauw den 11:'

december ƒ 1732:

Amboina

Aan