Transcriptie
275
Van Banda onder dato 31:' Maij 1733:
De kraay en den timmerman Jan
martensz: wijl sijn mij na den anderen
geworden ul: twee brievjes gedateerd
den 19:' der verledene en 2:e deser maand
en met gem: kieltje ook overgekomen
de gevorderde u2: arbijders soo gecon
demneerdens als lyf Eygenen nevens hunne
gereedschappen ondergelijde van ses mili
tairen ’t geene voorsoo verre wel is maer
gansch met ul: behandelinge en verrigtin
ge in den dienst der EComp: tot Costij
direct strijdig tegens mijne in het doen der
visite mondelinge en bij brieven van den
11.' en 23.' xber. des verleden en 13:' Jann:
deses Jaars gegeven ordere en waar —
onder gevonden werden ul: nalatigheed
in het afhalen der kalk van de west
kant na't krabbe gad. daar ul: met
onbekend geweist is ik die met selftoffe
alhier ter hoogsten benodigt hadde
en waar toe bij t stille weer goede„
cagie geweest is, Egter heeft ul: tot
den 19:' Januarij voorm: sijnde drie
maenden na mijn aanwesen niet meer
dan 200. tonnen na herwaard gesonden
en van gelijken ook ul betoonde ever
barstigheid om den leermeester het oef„
fenen van den gods dimst te beletten
waar.