Transcriptie
433
Van Banda onder dato 31:' Maij a:o 1733
Augustus 1732
Sondag
den 24: d=o
wierd D' E E: heer protempore gesagheb„
ber terhand gesteld een briefje van den
Coopman en subalthern hoofd tot p=lo ay
mons„r Jacobus Augier waar bij hij
seijde dat hij sijn E:E: g’Eerd schrijvens
p„r de pandihiallang De kraeij wel ontfan„
gen had mitsgaders, dat den vaardrager
Jan barentsz: keun ter aflossing van
den mede officier frans Hendrik langert
aldaar aengekomen en in sijn fuuntie
gesteld was als mede dat den laest gem:
met geciteerde pandchiallang tot zijn
E E: overquam, gelijk hij mede herwaarts
oversond extract Journael en groot boek
ter verstreken maan geleen en overwigt
der noten mussihaten indit lopend
boekjaar of 1/m. voorts betuijge hij
sijne nedrige dankbaarheijt voor de
toegesondene gerecumeerde specificatie
reecq:t van demaan Julij, Jtem voor het
se cours van thien lasten rijst Java
waarop 266 2/3 lb in't ontlossen volgens
verklaring gespilt was met versoek om
het selve op wust en verles temogen
af schrijven
Wijders souw hij niet manqueeren onder
ult:o deser een accuraat op neem aldaer
en