Transcriptie
471
Van Banda onder dato 31 Maij A:o 1733
Septemb 1732
geen notabele saeken in dese twee agter een
volgende dagen voorgevallen
Donderdag:
den 18:' d=o
ontfing d’ E: E: heer protempere gesaghebber
twee brieven als een van den Coopman en
subalthern hoofd tot lonthoir mon S=r
marten Lelivelt waarby hij adverleerde
dat de percq=rs aldaar en van ourien op
den 9:' en 11:' deser aen d’ EComp: gelevert
hadden een quantiteijt van
16. p:s soig=s foelij insoort teweten
35. p:s klin
7
27. „ raast
op Lonthoir
2. „ halve gruijen
1. „ d=o ourijpe
4. „ klim, en
opouren
7. „ raap
n
voorts was sijn gedienstig versoek om
een sermit tot ’t repareeren van een slot
aen de buijten en 1. neus in de neur tot
de binnen duur van de kruijt keeder.
voor detoegesondene drie duijsent rd=s
Contant mitsgaders 350. Eboss: rottings Javo
en drie stux matt=sen ten dienste van dat
Comptoir offereerde hij sijne nedrige dank
betijging met versoek dat denamen der gem:
Zeevarende teweten
matthis waelwijk van leijden
Jan