Transcriptie
§344
De Staatrekening deezes Gouvernements
van het Iaar 178/3/ benevens de korte demon
„stratie der lasten en winsten, is geinsereerd
bij onzen brief aan de Edele Hooge-Indische
Regeering van den 19. Maart 1784. en het
afschrift van dien brief ten zelfden dage
dubbelvoudig naar Batavia gezonden voor
Nederland gelijk ook nader op den 15.
December 1786.—.
tusschen uwE. en de Ministers in den Iaar„
1781. verhandeld is, wij zekerlijk zouden he
„ben mogen onderstellen dat uwE in 174
omtrent de mening van de laastgemelde
reeds volkomen zeker zouden zijn gewees
hetgeen egter; zoo als wij uit uw antwoor
Zeen, geenzins heeft plaats gehad
Over den waaren staat van dit Cantoor„
zoo als die bij het sluiten der boeken van
178 2/3 zig bevonden heeft, kunnen wij
niet oordeelen als die uit der Ministeren
brieven en papieren, gelijk zulks behoor„
niet hebbende kunnen nagaan
Wij zullen dus slegts in het alge„
„meen aanmerken dat, hoe zeer de las„
„ten alweder met ƒ6564.19.8. waren ver„
amp; meerdert in vergelijking van die van
het voorige Iaar en dus het daar voor
bepaalde bij de Memorie van Menage te
boven gegaan waren met wel ƒ 58067.16.-
wij nogtans met genoegen hebben gezien
dat dit Cantoor meerder winsten en inkom„
„sten hadt gehad dan lasten tot een be„
„dragen van ƒ 5887. 8. en dato hetzelve
dus in vergelijking van het voorige Jaar
te vooren geraakt was ƒ 22562.—.8.
Wij hoopen nu dat de Ministers, inge„
„volge van uwe aanbeveeling geene moete
of oplettendheid zullen hebben gespaard
tot uitwinning van onnodige ongelden;
„geen
het „ te noodzakelijker is, daar die van
de Riouwsche Expeditie in het gemelde,
boekjaar eene aanzienlijke som van
wel ƒ 242216. 8-. bedraagen hebben, en.
het te vreezen is, dat die onkosten in het
volgende boekjaar niet vermindert zul„
„len zijn
5345