Transcriptie
de onverhoopte daaling der Boompagt voor den Iaare 1787, ons
in bedenking gegeven zijnde, of aan de Compagnie niet een ge„
„deelte van het redemtiegeld voor de Chinasche Ionk, daar der
„egter
Lagters niet op gecijfferd hadden, dog die, sedert opgedaagd was,
zoude competeeren, en of 'er geen middel was om die onzekerheid
in het vervolg voor te komen of te remedieeren, hebben wij
(onder refert, wat de vrije vaart betreft; tot 381 van's Gou„
„verneurs aparte ddriesen aan uwe Hoog-Edelheden van den
16. Maart 1787) de eere van daar op te antwoorden, dat de
Lagters wel op de komste van de gemelde Ionk niet hebben kun
„nen cijfferen, dewijl men tot het eind van December 1786 nog
geene tijding hadt of wel een herwaarts vertrekken zoude, dog dat
zij zig daar mede egter min of meer geflatteerd hebben, en ver„
„mits zij, niet tegenstaande de komste van eene Cimuische
Jonk, naauwelijks zoo veel hebben ingekreegen, dat zij de
pagtpenningen konden betaalen, het even zoo hard voor
nun zoude weezen een gedeelte van den ontvangen impost
voor de goederen uit dezelve jonk aan de Compagnie te moe„
„ten afleggen als het voor de Compagnie geweest zoude zijn
hun remies te geeven voor zoo veel zij rekenen konden ver„
„loren te hebben indien de gemelde Jonk was agtergebleven
en dat tegen de gevolgen van diergelijke onzekerheid eenige
voorziening te doen welke wij begrijpen te zullen moeten be„
„staan in voor de verpagting der domeinen te denuncieeren;
dat de Lagter van de Boom, wanneer hier eene Jonk van
China kwam, zekere Somme gelds boven de uitgeloofde pagt„
„schat zoude moeten opbrengen, ook niet raadzaam zoude
zijn, dewijl hier niet gelijk te Batavia redemtiegeld naar
de grootte der Jonken, en de plaats, van waar zij komen maar
de impost van 6.–: percent geheven wordt voor hetgene de
Jonken in- en uitvoeren, en de Compagnie gevagelijk door
zulk