Transcriptie
Aan den Koning van Trangano
Inleiding. naar Gewoonte
Ik heb mijnes Vriends brief en het daar nevens gezon„
„den geschenk van twee vollen stof met alle eerbewijzing om
„vangen.
Bedroefd ben ik geweest over de van mijnen Vriend in den
gemelden brief bekomen tijding, dat de Siammers niet alleen Pat„
„tari en de daar onder behoorende landschappen verwoest
de ingezetenen van dezelven vervoerd hadden, maar ook da
zij met eene aanzienlijke magt tot digt bij Clantan geruken
waren te meer, dewyl ik teffens van de vreemdelingen, die van
Frangand Kwamen, vernam, dat mijn vriend geene de minste
preparatien gemaakt hadt om den vijand af te wagten.
Maar, sedert geinformeerd zijnde dat de Koning van
Siam zig met mijnen Vriend bevredigd hadt, en mijn Vriend die
verlost was van het dreigende gevaar om zijn Rijk te ver
„liezen, betuig ik daar over mijne blijdschap, onder toewen„
„sching dat mijn Vriend van neemand meer ontrust moge
worden.
Ik het volgens het verzoek van mijnen Vriend aan Hu
„ne Hoog-Edelheden, den Gouverneur Generaal en de Raaden
van Indie te Batavia, Kennis gegeven van mijne Vriens
ongelegenheid, en dat mijn Vriend daar door verhindert was Gezanten:
herwraats te zenden, om net mij te Confereeren over de zauhe
die welgemelde Hunne Hoog-Edelheden in Hoogst derzelver van
aan mijnen Vriend hadden voorgehouden
Deeze zaaken zijn van die aangelegenheid zoo wel voor
mijnen Vriend, als voor zijn Rijk, dat ik niet twijfel of mij:
Vriend zal, nu Hij van alle bekommeringen voor vijandel
„ke aanvallen ontslagen is, zonder langer uitstel, Gezanken
herwaarts depecheeren, om daar over de noodige beschikkenge
te