Aan Radja Machomet Ali

te Siac

Inleiding naar gewoonte.

De Eerste Resident op Palembang Pieter Walbeeck

heeft mij bekend gemaakt, dat onder het overoevel van

eenen said Ali, en drie of vier andere Prinsjes, eene me

„nigte van binnen Siac uitgeruste voofvaartuigen omtrend

het eiland Banca Zwerven, die bereeds drie of vier vaar

„tuigen, met tin geladen, overmeesterd hebben, en dat zij

door dit hun ten hoogster strafwaardig bedrijt Compt.

tenhandel grootelijks hinderen.

Ik moet, als met zekerheid onderrigt zijnde, dat mij„

„nes Vriends zoon Said Ali nu eenigen tijd geleden met

verscheiden vaartuigen van Siac vertrokken is, en zig

om de zuid met eenige andere bevoorens naar der

„waarts gestevende of hem gevolgde Zedschuimers ver„

„eenigd heeft, over zulks vaststellen dat hij die suid

Ali is, van welken de Resident van Palembang mij

geschreven heeft, en verzoek derhalven mijnen vrierd

welmeenend, dog teffens op het ernstigste, om zijnen ge

„melden zoon Said Ali benevens de anderre Raesche

Prinsen, met de onder hun bevel staande of bij zig

hebbende vaartuigen, ten eersten te rug te ontbieder,

en, wanneer zij onwillig zijn om aan het opontbod

van mijnen Vriend te voldoen, divect zulke midde

„len in het werk te ttellen, die in staat kunnen wel„

„zen om hun daar toe te verpligten, mitsgaders ook te

zorgen