Transcriptie
Aan den Koning van Trangand.
Inleiding naar Gewoonte
Ik he, na drie maanden geleden, over Cieven denen Veer
aan mijnen Vriend gezonden; maar tot heden geen antwoord dae„
op ontvangen.
Egter aan de goedwilligheid van mijnen Vriend geenzins ti
„felende verzoek ik mijnen Vriend bij deezen, insien te Trangum
ondijne weezen deengekomen Sierrkers, die vier s schieden Ciiravin
huisgezinnen van Riouw naar herwaarts vertrokken, dog door
Zaevoorens geaktacqueere zijnde, denoje zig haar te stern waar
„ren, naar de Chinasche Zee geweken is, dat vaartuig dan onder de
bescherming van minen vriend te neemen, en, zoo dra de gelegen
„heid het Zoelaat, weder herwaarts te laaten vertrekken, met„
„gaders aan de daar op zijnde menschen alle de hulpe en adsibe
„tie te bewijzen, die zij in hunne ongelukkige omstandigheden
zouden moogen noodig hebbers, alzoo het onderdaanen van de
Comparnie zijn. De Nagoda van dat vaarhuig is genaam„
Ang Geko.
Ondertusschen bied ik mijnen Vriend ten teken van mijn Zu
verhart hier revens ach.
Een ps. roode alas met gouden bloemen.
J: Tramat.
Geschreven in de Fortresse Malacca den 27. Iuli 1787. —
Aan den Ious-Luitenant
Jochem Hendrik Tessensohn
Gezaghebber op den hoeker Katwijk
Van Zee
Eerzaame, Vroome,
Deeze dient eenlijk ter informatie, dat het hoeke