Transcriptie
2.
2.
20.
2.
1.
2.
75
Bieven van den 14. Augustus en 14 September 1787, dienen wij daan op tot antwood
dat te Rembang voor deezen Gouvernemente aangebouwde, dog ter nadere dispositie
van de Edele Hooge Indische Regeering naar Batavia gedepecheerde galei de
Griffivren door Haare Hoog-Edelheden ons is toegezonden, ten einde hier beschei„
„den te blijven, en dat de Siacsche Prins Said Dsjien, na zijn arrivement
van daar op den 23. Januari laastleden, gerestitueerd heeft de
p„s ijzeren Canons,
rampaarden, en
rondscherp van 2.. lb., waar mede hij bij uwe wel-Edele Gestr: en E. E.
op zijn verzoek geadsisteerd was, mitsgaders dat wij met de aanrekening
van het een en ander bij Factuur naar behooren hebben doen handelen.
Terwijl wij ons van deeze gelegenheid bedienen om den Wel-Edelen Gestren„
„gen Heer Greeve van harte te feliciteeren met zijn Wel-Eds. promotie tot
Gouverneur en Directeur van Iava's Noordoostkust, en aanvaarding van
het bestier, onder toewensching dat zijn Wel-Ed. in hetzelve gezegend en
voorspoedig moge weezen.
Wij blijven voor het overige na vriendelijke groete met veel agting
/onderstond/ Wel- Edele Gestrenge Heer en E. E: Goede vrienden, /lager/ uwer
Wel-Edele Gestr: en E. E. dienstwillige Dienaaren en vrienden /getekend/
P. G. de Bruijn, A. Couferus, I. A. Hensel, F. Thierens, H. P. Wieder„
„hold, C. G. Baungarzen, en G. Iungel. (/in margine) Malacca in het
Casteel den 18. Februari 1788.
—.
Aan den Koning van Trangano
Inleding naar Gewoonte:
De twee brieven, door onzen driend aan ons geschreven, hebben wy
met een zuiver harte ontvangen; zoo ook het geschenk van
bakjes Kleedjes.
pakje zijden stoffen, en
p„s olifants tanden.
Opregtelijk beklaagen wij onzen vriend de Item en zijnen onderdaanen
over