Transcriptie
2.
1.—.
4.
7
merken wij op die vraag eenlijk aan, dat onze Vriend, als Heer en Meester
in zijn land zijnde, doen kan wat onze vriend naar zijne wijsheid begrij„
„pen zal overeenkomstig te weezen met de betrekking, die hij tot de
Nederlandsche Oostindische Compagnie heeft, en met de zorg om haare
vrierdschap niet in eene volslagen vijandschap te zien veranderen.
Wij bedanken onzen driend voor de afzending naar Pangoraar van
den Chinees Baba Liang, ter ontmoetinge van den Nagoda der hier t' huishooren„
„de, dog uit vreeze voor de hem aangevallen hebbende zeeroovers naar der„
„waarts geretireerde kits, en verwagten dat de Equipage van dat vaar„
„tuig, bij dies komste te Frangano, het effect zal genieten van de promen
„se door onzen vriend dientwegen aan ons gedaan.
De hier aangekomen en nu naar huis keerende zendelingen van
onzen Vriend, de Nagodas Itam en Koeroes, hebben ons aangebragt:
868. —. Saansche reaalen en 15.–. Stuivers, ter liquidatie van onzes
Vriends schuld; dan wij hebben daar van 61.–. A. reaalen en 13. —.
stuivers aan hun te rug gegeven, dewijl wij bevonden, dat de schuld
van onzen vriend niet grooten was, dan 807.–. A. reaalen en 2.—. Stuivers
Onze vriend zal van hun kunnen hooren hoe groot de schaarsheid
van rijst is hier ten plaatze, en dat wij overzulks buiten staat zijn
om onzen vriend daar mede te gerieven; zelfs hebben wij aan hun
niet meer kunnen laaten verstrekken, dan zij tot de veize absolut roo„
„dig hadden.
De gemelde zendelingen neemen voor onzen vriend mede
p„s fijne doeriassen,
vol groen damast, en
lp. Specerijen in soort, die wij verzoeken dat ten teken van Comp:
welmeenendheid mogen worden geaccepteerd.
Tamat.
Geschreven in de Fortresse Malacca den 11. Maart 1788. /geteke
„kend