closeTerug naar inventaris

Transcriptie

maand Radjal in het Jaar 1201, zijnde den 19. Mai 1787.—

Getranstateerd volgens opgaave van den Gezwooren Tolk Intje

Iaijer /onderstond/ Malacca in het Casteel den 28. Mei 1787. /lager/

door mij /getekend/ I. van Iaak E. G: Klerk.

Translaat Malaetscke Misjioe ge„

„schreven door Padoeka Prie Iulthan, Iaija

Achmat ha Henve Iulthan Ialie Rachmat

Cha, Koning van Siac, aan den Wel-Edelen

Gestrengen Heer Pieter Gerardus de Bruijn,

Gouverneur en Directeur der Stad en For„

„tresse Malacca.

Ontfangen den 25. Mai 1787.

Na gewoone inleiding

Mijnes Vriends brief heb ik te Rantou ontvangen, terwijl

ik op reijs naar Trangano was, waar in ik Deszelfs ongenoegen heb ge„

„zien, ik het egter, niet tegenstaande mijns vriends Sterke vermaa„

„ring, de reijse ondernoomen, ik beken dat ik daar in misdreeven heb,

„die ik voor mijn moeder heb

dog de liefde en agting, is de oorzaak daar van, weshalven ik mijnen

Vriend excus verzoek; Godis mij behulpig geweest dat ik ginder geen

schande ondergaan heb, en wel ontvangen ben geworden, na negen

maanden verblijfs ben ik van daar vertrokken op den 11„e dag van de

te

maand Toemadil Agie, en op den 8„ dag van de maand Radjab in mijn

Rijk weder geretourneerd; alle de ginder zig bevonden hebbende

Sackers heb ik mede doen retourneeren, ter gehale van vier honderd

koppen, nu kan het land van de Compagnie volkrijk worden, de on„

„kosten, die ik ginder gemaakt heb beloopen zeven duizend drie honder

Saansche reaalen.

Mijn vrierd weet dat ik onkundigben, weshalven verzoek ik

dat mijn vriend mij de noodige onderrigting gelieve te geeven, ik wilde

het