Transcriptie
1.
1.
3
het geheel niet van de raadgevingen van mijnen Vriend wijken, maar zal
steeds daar aan gehoor geeven, dewijl ik in den naame Godes hoope dat
Malacca en Siac zig van elkanderen niet zullen of kunnen Sepa„
„reeren.
Ik verzoek met een zuiver hart, dat mijn Vriend eenige negotie goederen her„
„waarts gelieve te zenden, zoo veel als mijn vriend mij toevertrouwen kan, en de„
„zelve aan Sech Ali te willen inhandigen, ik het hem tot mijnen Gemagtigde
bewvend, ik ben Ians agt gaaven in het bestien, eijsen heb ik geen regotie ge„
„dreeven, behalven met zout, waar uit ik naauwlijks mijn onderhoud heb
gevonden, terwijl ik het moeten toezien, dat mijne onderdaanen in amfioeh,
Zwarte en witte lijwaaten, mitsgaders Kapas negotieerde, als mijn vriend mij
aan handelwaaren helpen wie, kan ik de negotie eenigzints aanleeven, mijn
vriend weet mijne inkomsten zeer wel en daarom verzoek ik excus„
Sait Ali en Lait Abdul Rakman zijn voor mijne terug komste
met twintig panjajabs uitgeloopen, dog werwaards zij den steven gewend
hebben, weet ik niet, ik verzoek dat mijn vriend, om hunne gedaentens,
op mij niet kwaad gelieve te worden.
Als het mogelijk is, verzoek ik om buskruid en snaphaaren voor
dies kostende, zullende mijner vriend mij daar door verpligten.
Niets ten teken des levens hebbende als eenlijk
p„s Ledra de Porkoe, en
bondel was
Thamat
Getranslateerd volgens opgaave van den Gezworen Tolk Intje
Iaijer /onderstond/ Malacca in het Casteel den 28. Mai 1787. /lager/
door mij /getekend/ I. van Haak E: G. Klerk
Translaat Maleitsche Missive ge
„schreven door Radja Toea Eensten Rijks
„ministen te Riouw aan den wel-Edelen
Gestrengen Heer Pieter Gerardus de Bruijn
Gouverneur en Directeur der Stad en
Fortresse Malacca met dies Resport.
Inleiding naar gewoonte
Wijdens