closeTerug naar inventaris

Transcriptie

voor de bark de Eersgezindheid, maar het volk aan land komende vonden

aldaar een Boeginees dien gequetst lag aan zijne beenen, dezelve wierd

bij mijn aan boord gebragt, verstonde van hem dat 'er eerstdaags nog

drie groote baloos zoude komen van de boegineeschen negorij zwaija

genaamd, gaf voor dat zijn wel geroepen hadde dat zijn van Hteintje

Bakker was, maar dat zulks niet waar was, en hadden maar

gedaan om dat hentje Bakker een goed vriend is van zijn Opper„

„hoofd genaamd Radja binkan een Boeginas, volgens zeggen

van deezen Boeginees moet Beintje Bakker op Malacca zijn, en

dat zou een Preester moeten weezen.

Wel Edele Gestrenge Heer, mijn vriendelijk verzoek is om te

moge weeten hoe of ik met gemelde Capitein Chinees als ook met

de Boeginees zal doen, als mede hoe te leeven met het geen ik

in gemelde baloos heb gevonden bestaande in eenige kladjesen

Sago, vier metaale klijne bassen, een ijzere dito, elf onbe„

„quaame snaphaanen, vijf onbequaame donderbussen, de

kleedjes zijn alle nat, wat hier de Chineesche betreft mijn

dirkt dat die ook niet veel te vertrouwen zijn, want zijn nego„

„tieeren met den vijand.

Verhoope hier mede aan uwe wel-Edelens intentie voldaan

te hebben, hebbe de eer mij met waare Hoogagting te noemen

(onderstond) Wel-Edele Gestrenge Heer (Lager) uwer wel

Edele Gestrenge onderdaanige en Gehoorzaamen Dienaar (Gete„

„kend) A. S. koek (in margine) aan boord van het schip

Huisduinen den 26. September 1787.

Hel