Transcriptie
2P
„tagtig Militairen, naamelijk, drie en negentig Europeers, een honderd
veertig Lipair, en zes en vijftig Bataviasche inlanders, mitsgaders
drie en twintig Artilleristen.
Op de reede van Riouw bevinden zig tans het schip Huisdumen,
de Kottor de Latriot, de bark de Eersgezindheid, en de pantjal
„langs Blitou en de Iouijn.
van hier kunnen nog derwaarts vertrekken het scheepje de
Ionge Orangeboom, de koster Iava, de barken de Standvastigheid
en de waaker, en de pantjallang de Philippere; waar bij
uwe wel= Edele Groot-Agtb., des behargende, zoude kunnen
voegen het scheepje de Hoop
Maar, nadien ik met deeze magt, hoe toereikende ook
ten gezegden ande, de weder- postvatting op Riouw nog tans
niet durf onderneemen, zonder adsistentie van 'S Lands schepen
in't bedugting dat, zoo de Hlanongers 'er met eene zalwijke
vloot (gelijk zij gedreigd hebben te zullen doen) mogten ver„
„schijnen voor dat de gemelde twee spruiten voldoende toegestopd
de forten, daar ik straks van spreeken zal, voldoorde, en
dezelve niet vijf honderd man min of meer bezet zijn, het
Garrisoen somtijds gevaar zoude kunnen loopen van ander„
„maal gedelogeerd te worden, onderwind ik mij uwer wel
Edele Groot-Agtb. te vraagen, of Hoog dezelve niet zoude
kunnen goedvinden een deel van het onder zijn bevel staande
'slands Efquader van oorloge naar Riouw te expedieeren,
zoo wel ter dekkinge van Comps. Zee- en landmagt in voor„
„schreven gevalle en reguleeringe van eenige zaaken van aan„
„belang, als om de overheden van Comps. schepen en mindere vaar„
„tungen