Transcriptie
„
N=o 4298
Hijpotheek.
Heden den Negentienden Februarij Achttien honderd twee en zest
Compareerde voor M=r Henricus Adrianus Framciscus De
„niel van Meewen, notaris te Haarlem, provincie
Noord Holland, integenwoordigheid der natenoemene ge„
„tuigen.
De Heer Jacobus Johannes Vogelpoel, koopman, wonende te
Steenbergen,
Die erkende ter leen te hebben ontvangen en alzoo we
en deugdelijk schuldig te zijn eene somma van Vijftien
honderd Gulden aan het Roomsch Catholijk Parochi„
„aal Armbestuur der stad Utrecht, tevens uitmaken,
„de hetbestuur der instelling van de beide Roomsch Ca„
„tholyke weeshuizen gevestigd te Utrecht, welke schul„
„erkentenis bij deze wordt aangenomen door den Heer
Jan Dirk le Minje kantoorlediende, wonende te Haarlem,
die ten deze mede comparerende verklaart hiertoe mon
„deling te zijn gemagtigd door de Heeren M=r Adriaan Wij
„lem Karel Ariëns, Advocaat als voorzitter, M=r Willem
Johan Marie Bosch, lid der provinerale staten van Utrech„
en van de gemeente raad der stad Utucht als secretaris
Gerardus Antonius Gerse, zonder beroep, Josephus Lieds„
„vicus Hubertus Haerlem, Medicinaedoctor, Bernardus
Lambertus van Hees koopman, M=r Antoine Michelcha
„les Herman Koek Procureur Johannes Jacobus van den
Nieuwendyk, winkelier, alle wonende te Utrecht en
Hermanus Lermeulen, land bouwer, wonende onder de
Belt nabij Utrecht te zamen uitmakende het Roomsch
Catholyk Parochiaal Armbestuur derstad Utrecht en
het bestuur der instelling van de Roomsch Catholyke
—
wees huizen aldaar
De comparant schuldenaar belooft van gemelde som
van vijftien honderd Gulden aan het armbestuur voornoemd
of den wettigen houder van de grosse dezer acte intressen
te zullen betalen, gerekend tegen vijften honderd in het
jaar, ingegaan den vijftienden Februarij laatstleden,
te voldoen om de zes maanden, en wel op den Eersten der
maanden Mei en November van ieder jaar, voor het
eerst den Eersten Mei Achttien honderd twee en zestig
en zoo vervolgens tot aan de geheele voldoening toe, en
dezelve hoofdsom gelijk ook de bedongene intressen te
zullen betalen, ten karatore van hetzelve armbestuur
of ten huize en in handen van den wettigen houder