Transcriptie
5
Oerleden
21 Senteriber
185
N=o 4328.
Testament
Heden den Tienden Maart achttien honderd Twee en zestig
Compareerde voor Mr Hennicus Adrianus franciscus Daniel
van Meeuwen, notaris te Haarlem, provincie Noord-Holland
integenwoordigheid der natenoemene getuigen.
Mejufvrouw Catharina Nelissen, Zonderberoep, Echtge
„noote van den Heer Bernardus vander Dussen,
Schoenmaker, wonende te Haarlem, mij notaris be„
„kind.
Die verklaarde genegen te zijn bij uitersten wil over hare nalaten
„schap tebeschikken en van haren wi diers aangaande, reeds voor
afaan mij notaris opgave te hebben gedaan, waarvan ik het opste
heb gereed gemaakt en doen schryven, dien tengevolge heb ikno
„taris alvorens daarvan voorlezing te doen, de Comparante verzocht
mijharen wil nog maals zakelijk integenwoordigheid
der natenoeserene getuigen op tegeven, hetwelk zij heeft gedaan
en alzoo verklaard bij uitersten wil te beschikken, als volgt:
Iherroep en vernietig alle bevorens door gnij gemaakte te
„tamenten enuiterste wils beschikkingen en opnieuw beschik
„kende noem enstel ik mijnen Echtgenoot Bernardul
vander Dussen tot mijner erfgenaam in aldat gene myne
nalatenschap waarover ik bij mijn overlijden de vryeberetrik.
„king zal hebben ten voordeeligste voor hem genomen en dewel
geene daarvan buiten bezchikking stellende noemenste
ik denzelven mynen Echtgenoot tot muynen eenigen en
algeheelen erfgenaarer inalle mijne natelatene goederen
geene uitgezonderd.
Verder hroemen stelik mynen Echtgenoot Bernardus vander
Dussen totuitvoerder van mijnen uitersten wil tot bezorger
van mijn sterfhuis en om mijne nalatenschap tot effen
heid en liquiditeit tebrengen en zulks met verleening van alle
daartoe vereurchte magt, last en gezag, spetiaal die tot bezitne
„ming der goederen volgens dewet.-
Daarna heb ik notaris den bovenstaanden uitersten wil de
Comparante duidelijk voorgelezen en na die voorlezing haar
afgevraagd of het voorgelezene haren uitersten wil bevat, waar
„op zij heeft geantwoord, dat alles wel te hebben verstaan
en te wezen haar testament, willende dat hetzelve als zoo
„danig na haren dood zal worden nagekomen, welke voorle
„zeng, afvroging en antwoord, mede heeft plaats gehad, in tepar„