Transcriptie
kt
te meer; om dat mangirantang bij den E: van
vliet, voor kesfing, aanboord geweest is, en
naderhandt onder dekeffingers gesien wierd, dog
sonder bewijs en doet men geen regt, derhalven
is dit volk niet anders aengesprocken, als
luijden die zonder passe, en buijten haare
suniten varende, tegens de goed jntentie, op
ongepermitteerde plaatsen, aankomen, te
meer om dat het geschiede, in een tijd wanneer
de na-oegst der nagelen, wierd gedaan, waarom
alhier zijn gecondemneert als volgt, mangirantan
en malim, voor drie naast eenvolgende Iaaren
inde ketting geklonkken te werden; deslaaff
van malim nevens 't vaartuijg en alle zoo
Jngeladen als bij hun hebbende goederen
geconfisqueert ende keffingers met de kesfingsen
Slaaf, ter gelegener tijd, nae hun landt te
senden, dog zoo lange er geen gelegentheijt voor„
„valt, zullen deselve benevens ’sComp=s
slaaven werkende, hunnen kost moeten
verdienen
Waer mede eijndigende bevele V: E:E=s benevens
Comp=s hoogwigtigen ommeslag, in godes
—
bewaringe, en wij blijven naer onse vrundelijke
verte
D
143
Condemnatie van voorsz:
malim, en mangincantarg.