closeTerug naar inventaris

Transcriptie

Van Amboina den 2 8ber A„o 1759

kunnen leijden van ’t geen in t presente geval ten meesten

deselfs belangen te betragten is: zoo wil ik dan liever

UE ook directe leijden tot den missieve van welgem Haar

Hoog Edelens van 14 November 1657 waar bij den am„

bons Gouverneur zoo wel als die van Ternaaten en

Banda onderling gerecommandeert werdt om bij

Aflyvigheijd van den een of ander ’t zij door brieven

dan wel door een spring togt der waards te doen ’t bestie„

als dat van dat als dan open gevallen Gouvernement tot

’t inkoomen van Haare Hoog Ed=s dispositien, intussen

aan te neemen dog ’t welk bij brieven van 20 febr.

1702 nochthans nader gelimiteerd ende gerestringeert

werd dat alleen en andersins niet zoude behoeven te ge„

schieden, dan wanneer N:/ bij overleijden van de Gouverneur

eenige notable onlusten, verwarringe of dier gelijken

^ een

Extraord: Voorvallen uijt zulk, Gouvernement genotifi

heert mogten werden, om welkers ter nederlegging zoo

als den Text van dien brief luyd:/ een man van meer„

„der aanzien gerequireerd mogten werden /: en de zaaken

als dan des Gouverneurs absentie voor zoo lange tyd

zoude kunnen Leijden.

In dies voegen dan den Heer Gouverneur mij„

nen pradecesseur Adriaan van der Heb bij ’t af

sterven van de Bandas Gouverneur den Heer Mats„

theus Schenkenberg Ao 1709 ook heeft kunnen

goed vinden na der waards over te steeken. En zulks

bij haar hoog Ed=s na brieven van 3 febr: 1711 voor wel

gedaan is aangesien.

Derhalven