Transcriptie
deeden t' verseekering dat zij voortaan wel wijser zoude zijn en beslooten
hadden, het koste wat het wilden de Ed: Comp:s aantoklaren en nimmer te
verlaten, smeekende mits dien van zijn wel Ed: Gestr: Een goeder tierend par„
„don te mogen erlangen, en weder onder Pratextie van de Comp:s aangeno„
men te worden, daar bij ook Eerbiedig versoekende dat den voornoemde
Tjili Pattij als een wettige pretendent zijnde, tot orang kaij mogte wor„
„den verkoren, alle welke verseekeringen en versoeken den wel Edele
Gestr: Heer Admiraal te eerder voor goede munt aannam en inwil„
ligde, vermits den orangkaij Guaus en den Ceramis Bode Hitarisa Zijn
Edele ook berigt hadden die van waroe bij hun aankomst zeer gewillig,
dog tevens uit overtuijging hunner strafwaardigheid Zeer bevreest gevon„
den te hebben: waaromme zijn wel Edele Eestr met den Hongij Raad
goedvond gemelde hoofden en gemeene volkeren van waroe in submissis aan
te neemen onder eene ernstige vermaning en bedrijging dat zo wanneer
het hen andermaal mogte gelusten uijttewesken en Zig aan Trouw„
„loosheid schuldig te maken, zij als dan zonder de minste verschoning de
rigoureuste kastijding, vervolging en ondergang van Land en volk soude
te wagte hebben, onder voorhouding tevens dat zij de Comp:s aankleeven de
immers het genoegen hadden te vrugten te plukken van een rustig
Landen volk, daar zij anders immerseeren als het gevogelte gintsen
herwaards moesten rondsweerven en met een bitter leetweesen aan zien
dat niet alleen hunner handen arbeid, de plantagien, bomenen vrug
„ten verdestriceert en de huisen verbrand, maar ook bij agterhaling
zij zelfs om ’t leeven gebragt wierden Hier op weerd door den Edele
Heer Admiraal met den Hongij Raad goedgevonden tot orangkayo„
ver voorsz: warde aantestellen den gemelde wettige pretendent Tji„
„li Iattij onder toezegging dat wanneer in A:s aanstaande met
het arrivement der Hongi vloot het kwam te blijken dat hij
zig