Transcriptie
161:
bij weesen van den operstuurman van dien Bodem Coenraad Reij„
„neke, de afmatting Exact gevisenteert, mitsg=s goed en wel bevonden voorts
aldaar tusschen deks doen waterere dog geen de minste Leccagie bespeurt
maardien bodem digte wel bevonden het welk uwel Ed: Gestr: eerbiedig Be„
„rigten en met alle veneratie mij noemen /:onderstond/ wel Edele Gestr:
Heeren /lager:/ uwet Ed: Gestr: onderdanige en trouw schuldige Dienaar
/was geteekend:/ I= M:s Kulk /in margine:/ Amboina den 31: May
1785:/lager:/ mij bekent /geteekent:/ C: Reijneke.
Aan de wel Edele Gestrenge en Edele Agtbaare Heeren
Bernardus van Heuren
Admiraal en veld overste mitsg=s afgaande, en
Adriaan de Bock
Aankomende Gouverneurs en Directeurs deser Provintie
Wel Edele Gestrenge en Edele Agtbare Heeren
De ondergeteekende Justitieele Commissie heeft heeden in het schip T Buij„
ten Leeven de koks en agter Luijken, de deur der Broodkamer, mitsg:s de deur
van een gabbe gabbe Hok beneden het groot Luijk aan Bakboord zijde, ter bewaaring
der daar binnen geborgen Nagulen, met ’sComp:s Cachet en dat van de Justitie
verzegeld de sleutels in linnen gewonden, en inzelver voegen gechacheteert
aan den dien Bodem Commandeerende Capitain Pieter Dekker
ter hand gesteld, des word uwel Ed: Gestr: en Edele Agtb zulx eerliedig lij
deesen berigt met aanbieding der afdruksels van voorm: zegels
waarmede met de meeste veneratie blijven /onderstond:/ Wel Ed: Gestren Edele
Agtb: onderdanige en Trouwschuldige Dienaren /was geteekend/ L J: Haga
H: Martens en I M: Streck /nog lager:/ inkennisse/ van my
/geteekend /: C: G: Hindemith Secret:s /in margine:/ Amboina
den 29: Junij A:o 1785:—