Transcriptie
9
Avanceerende tot het tweede Poinct daar mij ten Lasten gelegd
word, dat Ik niet na behooren de ordres van mijn Heeren en
Meesters ben nagekomen, maar daar en tegen de menschen
op de Eilanden in geld boetens heb geslagen, en het zelve te
accepteeren, dat het Saggentig Rijxd„s komt te bedragen.
Hier op zal den nedrigen Teekenaar kortelijk antwoorden:
en uwelEd: Agtb: onder al wat heilig is betuigen, dat zo lang
uwelEd: Agtb: hem in deese Commissie hebben gelieven te gebruiken
hij niet alleen iever den Intrest van zijn betaals Heeren gezogt
heeft, en om dies wil scheint het dat hij een dooren in de oogen
van de Heeren Bouthonders is, te wenschen waare het wel Ed„
Agtb: Heer en Heeren dat den koning en Rijxgrooten van
Bouthon zig zodanig kweeten om hunne aangegaane ver„
„bintenis met dE komp„e na te komen, als Ik mij tot heeden
toe gedragen heb, kunnende Ik mij hier op onbeschroomt be„
„roepen op de getuigenisse van de mij meede gegevene Mili„
„tairen Meijer en Bon nevens den Amboneesen spe„
„cerij kundigen Jacobs die niet anders kunnen zeggen
of ik heb mij in deesen mijne opgedaagen Post als een Eer„
„lievend dienaar gedragen, gelijk den geringen Teekenaar zich
melde op die Lieden onder prestatie van Eede beroept, of zij
gezien dan wel gehoort hebben, dat ik op de Eilanden
van Boutong van de armzalige bewoonders (:die
nauwelijks