Van Banda den 17:e Maij 1690

en uijtspoelen der gedagte kleij inder tijd veroorsaekt

ende aengesien dit gehele fortje (excepto de hoortpunt die

'tselve fortje except een

punt is maer net

in kalk legt) bij oude tyden ontwijffelbaer door gebrek van

kleij gemetselt en

d.o spetie naermen gist, almede eenlijk met kleij is

opgehaelt, alsmede dat aen 'tselve om sijn bekrompenth.t

en weynige lijf veel min amunitie en provisie

is vermits zijn bekronc

penth.r zeer defort

burginge, seer veel defecten zijn, soo hebbenw' eenlijk

mitsg.s d:o face

resolveren konnen, om d.o neergevallen sace, met sufficante

daerom eenlyk met

pallisaden geslooten, en

pallisaden tesluijten, Item beneden op de barm tot dese

beneden op de barm met

’t halve maentje

meerder defentie, een half maentje van pallisaden

en schanskorven beset voor 3. â 4. p.s Canon doen strueren

mitsgaders de heer Commiss:s bij missive van 23.

maert voorgedragen, of dato post niet sekerder met

voorslag om aldaer

liever een sufficante

een roijale sufficante reduijt, dan met soo een onweerkaatt

reduijt tebouwen

fortje, dat egter tot besetting, een grooten omslag en geen

min kosten na sig sleept, bewaert zoude zijn, hier op

heeft ons zijn Ed: bij desselfs g'eerde van den 14. april

in antwoord believen te dienen, dat ons voorstel net

antw: vande heer

Commiss.s

geheel noodsakelijk agte aengesien uijt een reduijt

op soo een excessive hoogte staende, nabeneden gants

geen afbrenke te doen soude wesen, en om meester

vande