Van Banda onder dato 17:e Maij 1690:

door mij als voren gesegt, sij overhandigt, weder te rug

gestuurt.

20. p.s nnquamas en

5. d=os taffachelas geblomde, met verklaringe dat

geseijde doeken aldaer niet gewild zijn, sulx nu onder zijn

E: voornoemt het kostende vande resterende kleden sy

gebleven, komt te bedragen een somma van 171. en 3/8 rd.s

wesende het selve na correcte uijtrekeninge een

quantiteijt van 16. p=ls, en ontrent de 12. ponden

wax, en om diergelijke moeijte te sparen van her, en

derwaerts geen kleden meer over te voeren, heb ik geseyden

vorst bekent gemaekt, alsoo het selve met uE: agtb:

goede Jntentie zij, dat na desen en voortaen vrijelijk aen

uE: agtb: mag overschrijven van wat zoort en hoe veel

van gesz. kleden voor een Iaer negotie soude van doen

hebben; voor welke gunste hij uE: agtb: seer reverenteljk

bedankte, en beloofde dese bekentmakinge alsoo het

tot groot gemak in den Eax handel sal komen te strecken

in toekomende te observeren

E: agtbare heer de Tamboxe twaerden en parrings op

mijn voiagie medegenomen, om deselve inder tijd soo ’'t

doenlijk was, in wax om te setten, en tot delken eijnde

ik ook mijn uijtterste devoir soo veel doenelijk

aengewent